2 juni 2005 Wat is nu de kern van het referendum over de
Europese 'grondwet'?
Dat Nederland zó niet verder wil met Europa? Dat de voorstanders
van de grondwet ‘een lesje hebben gekregen’? Dat de politieke elite
de verbinding met de kiezer kwijt is? ’t Is allemaal waar, maar
niet de kern van de zaak. De kern is dat er voor het eerst in de
Nederlandse geschiedenis een landelijk referendum gehouden is, dat
de kiezer zich buitengewoon geëngageerd heeft en deze eerste
gelegenheid om zich inhoudelijk uit te spreken gewetensvol
aangenomen heeft. De belangrijkste les die geleerd kan worden is
dat het referendum als middel om de bevolking te engageren en zich
uit te laten spreken binnen de kortste keren een volwaardige plaats
in ons democratisch stelsel dient te krijgen. Dat democratisch
stelsel van ons is namelijk te vergelijken met een overjarig kind.
Overjarig omdat het verstard is, vast zit en dat wat
vanuit de toekomst komen wil in de weg zit. Het zit vast aan het
verleden. Een kind omdat het als belichaming van de
democratie nog lang niet ten volle ontwikkeld is, het moet nog
verder groeien en het referendum is deel van de ontwikkeling
naar volwassenheid.
Zo was de 1e juni van het jaar 2005 een opmerkelijke
dag. Maar laten we wel bedenken dat mooie praatjes van politici
weinig zeggen. Ervaringen uit het verleden vormen geen belofte voor
de toekomst.
|