Mooi gebaar!
14 december 2005
Minister Rita Verdonk verraste vanmorgen vriend
en vijand tijdens een inderhaast aangekondigde persconferentie op
het terrein van het detentiecentrum op Schiphol Oost.
Terwijl een dozijn halfslaperige journalisten,
fotografen en cameralieden zich rond de koffie verzamelden trad de
persvoorlichter van de minister binnen, gevolgd door een aantal
asielzoekers van, zo te zien, Iraakse, Georgische, Oezbeekse,
Libanese en Afrikaanse afkomst. De persvoorlichter noodde de
aanwezigen uit hun plaatsen in te nemen en vervolgens trad een
donkere vrouw, gehuld in een versleten Afrikaans gewaad naar voren.
Het bleek de minister te zijn die voor haar
verbouwereerd publiek een korte verklaring afgaf.
Zij verdraagt de verharding en groeiende
onmenselijkheid die uit richtlijnen en procedures volgen steeds
minder. Zij is het beu dagelijks tientallen schrijnende gevallen op
haar bureau te krijgen en durft langzamerhand geen dossier meer open
te slaan. Zij ligt wakker van het lot van de uitgeprocedeerden die
door haar departement op adequate wijze over de wereld worden
verstrooid. Zij zag er ook erg tegen op om vanmiddag in de Kamer
weer de onaanraakbare te spelen. Zij walgt van haar eigen leugens en
heeft genoeg van het politiek gekonkel.
Zo luidde haar verklaring op hoofdpunten. De
minister voegde er nog aan toe dat Nederland groot en welvarend
genoeg is om een ruimer toelatingsbeleid te hanteren, dat
buitenlanders niet ´iets´ zijn om angst voor te hebben en dat het
toch eigenlijk zo is dat menselijkheid niet alleen maar een woord
is.
Kortom, zo vatte de minister samen, zij heeft
er iedere dag opnieuw de grootst mogelijke moeite mee zichzelf in de
spiegel te zien.
Afgelopen weekeinde heeft de minister de knoop
doorgehakt en is ze op eigen verzoek overgebracht naar het
detentiecentrum. Via de top van haar departement heeft zij wat valse
papieren verstrekt gekregen waaruit blijkt dat ze een Congolese
asielzoekster met vervalste papieren en een ongeloofwaardig verhaal
is. Door anderen die in het detentiecentrum op hun uitwijzing
wachten, is de minister op eigen verzoek geschminkt en gekleed (de
minister werd geflankeerd door een trots glimlachende Congolese in
een deux-pièces van alpacawol).
Over een dag of drie, vier, zo verwacht zij,
zal de minister samen met 21 andere Congolezen worden teruggevlogen
naar Congo, alwaar de minister het lot van de andere uitgezette
asielzoekers wenst te delen. `Wat u niet wilt dat u geschiedt,
enzovoorts…` zei de minister. Ze gaat er van uit dat de Congolese
autoriteiten door haar departement niet worden ingelicht, niet over
haar valse identiteit en ook niet over haar afgewezen asielaanvraag
in Nederland.
|