Wetenschappelijke vooruitgang
15 juni 2006
“Ik ben ongelooflijk blij en verheugd en
tegelijkertijd tot in het diepst van mijn ziel gekrenkt” aldus
professor Knarremans die vanmorgen, na jaren van stilte rondom zijn
geruchtmakende persoonlijkheid, eindelijk weer eens de media wist te
halen.
“Tientallen jaren lang hebben mijn staf en ik
het ene na het andere onderzoek gedaan en de resultaten neergelegd
in onze bekende Open Deurreeks - Vensters op het Leven. De
wetenschappelijke gemeenschap, de politiek, het bedrijfsleven en de
media, allemaal stonden ze in de rij om mijn werk belachelijk te
maken.”
“Men heeft mijn persoonlijke integriteit in
twijfel getrokken, mijn onderzoeksgelden afgenomen, mijn staf tegen
me opgezet, de werkster laten struikelen, mijn vrouw en kinderen
tegen me opgezet en uiteindelijk het Open Deur-Instituut de afgrond
ingedreven en nu dít… Ik heb er geen woorden voor.”
“Denkt u dat ik van de week van iemand iets
gehoord heb, een briefje, een telefoontje, een fruitschaal?...
Niets, helemaal niets!”
“U moet niet denken dat ik jaloers ben op
mevrouw Bensing. Ik gun haar haar anderhalf miljoen euro, ik gun
haar de Spinozaprijs, ik wens haar alle goeds van de wereld. Ze
heeft ook een baanbrekend staaltje van onderzoek gepleegd. Uit haar
verzameling van 15.000 videobanden van contactmomenten in de
gezondheidszorg blijkt immers zonneklaar dat de patiënt zich beter
uitspreekt wanneer de arts níet op het beeldscherm van zijn computer
zit te koekeloeren tijdens het consult en blijkt bovendien dat het
vruchtbaar werkt wanneer de arts de patiënt aankijkt, vriendelijk is
en echt luistert.”
“Kijk, dat is het soort onderzoek waar wij in
het Open Deur-Instituut ook ijzersterk in waren maar toen wij met
onze resultaten kwamen was er geen hond in geďnteresseerd.”
“En dacht u dat ik ooit een prijs ontvangen
heb? Ik kreeg laatst een zakje nieuwe zoutjes aangereikt toen ik
over de markt liep maar dat kreeg iedereen die daar liep, dus dat
kan ik nauwelijks opvatten als een waardering voor mijn
wetenschappelijke werk.”
“Het is de tijdsgeest, ik was mijn tijd gewoon
te ver vooruit. Maar dat valt menselijkerwijs niet mee als je ouder
wordt.”
“Mijn vingers jeuken als ik denk aan wat er
allemaal nog onderzocht moet worden. Dat kinderen die de hele dag
gorigheid en geweld op tv en in computerspelletjes zien zelf rare
dingen gaan doen bijvoorbeeld. Of dat Marokkaanse jongeren met een
beroerde opleiding geen baan krijgen, gediscrimineerd worden en dús
gefrustreerd raken en ook rare dingen gaan doen. Dat mensen meer in
huis blijven als het regent, dat de appel niet ver van de boom valt,
dat de wal het schip keert - allemaal projecten die ik alsnog graag
zou willen aanpakken, maar denkt u nou echt dat ík ooit nog een
onderzoeksbudget krijg?”
|