Overgaan tot de waan van de dag 13 september 2006
“Mijnheer de voorzitter, inzake de onrust die binnen en buiten de
Kamer is ontstaan naar aanleiding van het feit dat president Bush
het bestaan van geheime gevangenissen heeft erkend, mijnheer de
voorzitter, wil ik u wél zeggen, laat mij daarover duidelijk zijn,
dat ik deze volledig en zonder terughouding deel. Ik déél de onrust!
Aansluitend kan ik u verklaren dat ik over deze zaak meerdere
malen uitvoerig van gedachten heb gewisseld met mijn Amerikaanse
ambtsgenoot, mevrouw Condoleeza Rice. In dit contact, mijnheer de
voorzitter, ben ik buitengewoon openhartig en helder geweest, en dat
wil ik vandaag, hier in de kamer, ook zijn - als u het mij toestaat.
Condy, zo heb ik mijn ambtsgenoot gezegd, ik wil niet weten wat
jullie allemaal uitvoeren. Ik wil niet weten waar jullie je
stinkende holen bouwen, wat jullie allemaal uitvreten met de arme
sloebers die in jullie handen gevallen zijn, ik wil niet weten wat
jullie op dat gebied allemaal voor nieuwigheidjes hebben bedacht, ik
wil het niet weten als jullie deze armzaligen door ons luchtruim
sleuren en ik ben eerlijk gezegd ook niet benieuwd naar de liedjes
die deze arme zielen zingen nadat jullie met hen je ding gedaan
hebt.
Ik wil mijn parlement en mijn volk - ja Condy, je zult me wel een
ouderwetse Europeaan vinden - recht in de ogen kunnen kijken! Ik wil
de waarheid kunnen spreken wanneer de volksvertegenwoordiging mij
ter verantwoording roept, Condy. Daar hechten wij namelijk nog aan,
in Europa.
Dus Condy, zeg maar aan George, Donald en de rest van de bende
van de zwarte hand, dat jullie het maar lekker moeten uitzoeken, je
gaat je gang maar - als je mij er maar buiten laat!
Mevrouw Rice, mijnheer de voorzitter, zo kan ik u verzekeren,
heeft dit diplomatieke signaal zeer wel verstaan en heeft daar ook
naar gehandeld, zoals binnen een goed bondgenootschap passend is. In
mijn ogen is er daarom geen reden om hier vandaag te spreken over
een vertrouwensbreuk, een vertrouwensdeuk dan wel een
vertrouwensmeuk.
Niets aan het handje, zo zeggen wij in Den Haag, en dat de
premier, zoals sommige media bericht hebben, geïrriteerd was heeft
hier niets mee te maken, dat was gewoon omdat zijn haar voor zijn
ogen viel, maar dat zal hij, indien de Kamer dat wenst, zelf nog wel
komen toelichten.
Ik stel daarom voor, mijnheer de voorzitter, dat de Kamer weer
overgaat tot de waan van de dag.”
Aldus minister Bot vanmorgen in het kamerdebat over de sinds
vorige week zelfs voor president Bush niet meer geheime
gevangenissen waarin de Amerikanen verdachten van terreur, of zij
die het hadden kunnen zijn, gevangen houden en martelen.
Woordvoerders van verschillende politieke partijen vonden elkaar
in hun lof voor de opstelling van de minister. “Een minister die de
kamer voorliegt zouden wij zeker niet tolereren” zo viel te
beluisteren.
|