Wer kupfert ohne Eisen
Liebt nur die Himmelsweisen.
Wer ohne Kupfer eisent
Ist
zu stark erdenweisend.
Wer silbert ohne Blei
Schafft nur Phantasterei.
Wer ohne Silber bleit
Wirkt
ekelhaft gescheit.
Wer zu merkurhaft zinnt
Bleibt viel zu lange Kind.
Hält man sich nur ans Zinn,
Rennt man zum Alter hin.
Wer Gold nur kennt als Zier
Verfällt bestimmt der Gier;
Wer richtig goldet spürt
Dass ihn die Weisheit führt.
Zur Menschen-Herzensmitte
Tönt eine goldene Bitte:
Die Weisheit ström' am Ende
Vom Herzen in die Hände!
(De duitse versie wordt hier vermeld, omdat zij het eerst ontstond,
tijdens
voordrachtreizen in Duits sprekende landen.)
Wie kopert zonder ijzer weet
dat hij de aarde niet betreedt.
Voor wie slechts ijzert staat wel vast:
de aarde wordt hem tot een last.
Wie slechts zilvert zonder lood
blijft fantast tot aan z'n dood.
Wie het lood
slechts kiest als gids
werkt in 't leven veel te spits.
Wie te veel z'n tin laat werken
zal te vroeg het oud-zijn merken.
Stelt men het
kwik te hoog in rang:
men blijft een kind z'n leven lang.
Wie goud slechts als een sieraad ziet
die kent het ware goud-zijn niet,
dat met begeerte niet kan leven
maar slechts met 't ware wijsheids-streven.
Tot 't hart spreekt een verborgen taal
een gouden bede telkenmaal:
dat wijsheid,
in het hart ontbloeid
in hand en daden verder vloeit.
Driebergen 1969