2. Koper en ijzer

Waar komen we het ijzer in de techniek voornamelijk tegen? Er zijn voorbeelden te over. Als we b.v. over ijzeren rails en ijzeren bruggen een stad binnenrijden, hebben we al kennis gemaakt met een bepaalde functie van het ijzer: het wordt dáár gebruikt waar we over kracht, draagkracht, steunkracht enz. moeten beschikken. We kunnen ook nog denken aan de ijzeren ankers die muren steunen, eventueel zelfs aan de functie van ijzer in gewapend beton. In nauw verband hiermee staat het begrip 'constructie'. De constructie zelf is natuurlijk een geestelijk principe, doch wanneer we, als het om iets groots of zwaars gaat, die constructie in het leven willen roepen, grijpen we naar het ijzer.

Er is een tweede 'wereld' van het ijzer, nl. de wereld van de werktuigen, de wereld die we vinden in winkels waarin scharen, messen, zagen, bijlen en hamers verkocht worden en waar mannen voor de etalage blijven staan. Het is van belang hier even op te merken dat het niet de minste zin heeft om nu te denken: er komen toch ook andere metalen in deze sfeer te pas. Dat is natuurlijk zo, ten slotte vormen alle metalen een grote 'gemeenschap'. Het gaat er hier echter om het wezenlijke accent te ontdekken. Er is reeds gezegd dat er een tijd zonder ijzer, zelfs geheel zonder metaal geweest is en dat het bij zijn verschijnen daar terecht kwam, waar het naar z'n wezen op zijn plaats was. Zo ontmoetten de wereld van de menselijke activiteit en die van het ijzer elkaar. De werktuigen zijn de voorwerpen die in hoge mate in dienst staan van de menselijke activiteit, al betreft het natuurlijk een speciale uiting daarvan.

De derde 'wereld' van het ijzer, die ik als een aparte zou willen noemen, is die van het wapen. Er is verband met het voorgaande: ook hier kracht en activiteit, maar we kunnen het wapen in dienst van nog een andere zieleneigenschap van de mens zien: de moed. Al gaan in onze tijd strijd en moed niet meer geheel parallel, we halen ons als symbool van moed graag het beeld voor ogen van de ridder die met z'n zwaard een ideaal verdedigt.

Steun- en draagkracht, werktuigen, wapens; deze drie elementen uit de ijzerwereld hebben we hier naar voren gehaald. Het is een willekeurig trias, maar het illustreert wat hier bedoeld wordt. Kracht, activiteit en moed zijn drie uitingen van het menselijk zielenleven, waarbij de mens — toen hij z'n handelingen met het technische verlengde — zich met het ijzer verbond. We kunnen voelen dat er een zekere eenheid in deze zielenkwaliteiten uitgedrukt ligt. Niet voor niets is er gezegd dat mannen zo graag voor ijzerwinkels stil staan! Ik weet dat het niet juist is, kracht, activiteit en moed uitsluitend bij de man te zoeken, maar ik waag het toch om ze als mannelijke eigenschappen te karakteriseren.

 

Bij het koper hebben we met een heel andere wereld te maken. Wanneer we een stad binnenkomen en de groene (koperen) koepels van de torens zien (of beter: zagen), zullen we zonder moeite begrijpen wat er bedoeld wordt als er gezegd wordt: we krijgen een indruk van iets omhullends! Het feit dat het vrijwel altijd om daken van kerken en kathedralen gaat, accentueert het omhullende nog.

Als tweede voorbeeld kunnen we de dominerende rol van koper in de elektrotechniek, b.v. in de telefonie, aanhalen. Wanneer we de hoorn van de telefoon in onze hand hebben, zijn we door een koperdraad met een heel netwerk van aansluitingen verbonden. 'Verbindend', dat is de karakteristieke uitdrukking voor deze z.g. functie van het koper.

Er is echter nog een derde gebied waar het gebruik van koper essentieel is. Niet iedereen realiseert zich dat een kraan, een waterkraan of een gaskraan, bijna altijd van koper is gemaakt. Waarom? kunnen we ons afvragen. Waarom is koper, daar waar een lucht- of waterdichte verbinding gewenst is, daar waar twee delen nodig zijn, die met een schroefdraad of tapsgewijze 'in elkaar grijpen', een zo bruikbaar metaal? Omdat bij koper de twee vormen die op elkaar gedrukt worden, een klein beetje toegeven. Zij 'voegen zich' naar elkaar en laten bij het losdraaien elkaar weer los, terwijl ze dan hun eigen vorm weer geheel terugkrijgen. In de praktijk komt het er op neer dat men een kraan goed kan aandraaien. Men zegt dan: 'het pakt'. Weliswaar is het materiaal hier geen zuiver koper, maar een mengsel van koper en zink, messing genaamd. Toch meen ik dat de specifieke eigenschap, die hier beschreven is, uitsluitend aan het koper te danken is.

Als we nu het koperen dak met het begrip omhulling hebben samengebracht en de elektrische draad met het begrip verbinding, wat moeten we dan als overeenkomstig begrip naast dit 'pakken' plaatsen? Ook in de dagelijkse omgang kennen we dit woord. Pakken wordt gebruikt voor omhelzen. En bij omhelzen verbinden twee wezens zich met elkaar zonder één met elkaar te worden; ze kunnen elkaar weer loslaten en zijn dan weer zichzelf. Ik wil dit uitdrukken met de woorden 'zich aanpassen', wat feitelijk een uitdrukken is van liefde in de ware zin van het woord. Vanzelfsprekend lijkt zo'n vergelijking op het eerste gezicht vreemd, misschien wel uit de lucht gegrepen. Langzamerhand zal ons echter duidelijk worden dat we zo het metaal op een totaal nieuwe manier leren beschouwen.

Wanneer we de drie eigenschappen van ijzer nemen zoals die uitgedrukt werden met de woorden: kracht, activiteit en moed (daarbij in aanmerking nemend wat hierboven over het gebruik van deze woorden is gezegd) en deze plaatsen naast de drie woorden: omhullen, verbinden en zich aanpassen, die we bij het koper hebben gebruikt, zal ons het mannelijk accent in de eerste groep tegenover het vrouwelijk accent in de tweede groep opvallen. Tot dergelijke conclusies komt men pas, als men de feiten met elkaar in groter verband brengt, als men er afstand van heeft genomen. In details zullen er wel verschijnselen te vinden zijn die op het eerste gezicht in tegenspraak zijn met het bovenstaande. Dit hoeft aan de werkelijkheid van deze visie niets af te doen. Wel zal ten slotte moeten blijken dat de tegenspraak schijn is.

In het menselijk bloed komt ijzer voor, zoals algemeen bekend is; speciaal in de rode bloedlichaampjes, het zg. hemoglobine (onze rode bloedkleurstof), zit een behoorlijke hoeveelheid ijzer, die in milligrammen per liter uitgedrukt kan worden. De hoeveelheid van andere metalen in het bloed kan tegenover de grote hoeveelheid ijzer verwaarloosd worden. Anders staat het met het bloedserum. Bloedserum is het bloed, ontdaan van de verschillende soorten bloedlichaampjes en van de elementen die het bloed tot stollen kunnen brengen. Ook in het bloedserum zit ijzer, echter in een veel kleinere hoeveelheid dan in de bloedlichaampjes. Hier kan het nog slechts in gamma-procenten, d.i. duizendste delen van procenten, uitgedrukt worden. Aangezien het hier nu niet om nauwkeurige wetenschappelijke getallen gaat, doch om een overzichtelijke aanduiding, kunnen we volstaan met de mededeling dat er in het bloedserum van de gezonde mens ongeveer 100 milliprocent ijzer en ongeveer 100 milliprocent koper zit.*

* Voor beiden geldt: 80-120 gamma-procent.

Het is interessant dat in het bloedserum van de man doorgaans het ijzer een klein beetje overweegt en in het bloedserum van de vrouw het koper. Het is niet de bedoeling hier een voorbarige conclusie aan te verbinden, we willen alleen het feit constateren.

Maar er is meer. Er zijn tijden in het leven van de vrouw waarin het kopergehalte in haar serum enorm verhoogd is, tot boven het drievoudige van het normale toe. Dat is het geval tijdens de zwangerschap. Vanaf ongeveer de derde maand van de graviditeit neemt het kopergehalte in haar serum voortdurend toe tot aan de geboorte van het kind.

Er is ook een tijd waarin alle mensen een verhoogd ijzergehalte in hun serum hebben, alweer tot ongeveer het drievoudige van het normale toe en wel in de ontwikkelingstijd als vrucht in het moederlichaam. Vanaf zowat de derde maand van de zwangerschap stijgt het ijzergehalte in het serum van het wordende kind tot de geboorte toe. Men zou kunnen zeggen: de moeder wordt veel koperachtiger, het kind veel ijzerachtiger in de loop van de zwangerschap tot aan de geboorte.

Waarom spreken we hier van koper- en ijzerachtiger en niet van: koper- en ijzerrijker? Omdat ik tegelijkertijd wil laten merken dat het tot dusver behandelde mij het recht geeft om een - zij het voorlopig nog zeer vaag - verband te zien tussen het wezen koper en het wezen vrouw enerzijds en het wezen ijzer en het wezen man anderzijds. De grote tegenstelling tussen de koper- en de ijzersfeer wordt steeds duidelijker. Dr. Holzapfel zegt in een artikel (Beiträge zu einer Erweiterung der Heilkunst, 5-6, 1955) waarin hij dit merkwaardige feit behandelt: 'Men kan zich voorstellen dat de spanning in dit contrast zo groot wordt, dat zij ten slotte een impuls geeft die tot een van-elkaar-losscheuren kan leiden. Men zou ook van deze zijde het begin van de geboorte eens kunnen bezien'. De eigenschappen: omhullen, verbinden, zich voegen, zijn bij de vrouw die moeder wordt in veel hogere mate aanwezig dan gewoonlijk. Men zou kunnen zeggen: de zwangere vrouw wordt vrouwelijker dan normaal.

Het merkbare stijgen van het ijzergehalte in het serum van de ongeboren vrucht begint ongeveer op het tijdstip dat de eerste kindsbewegingen optreden. Dit geeft ons aanleiding om de drie eigenschappen, die met de ijzerwereld samenhangen, met een vierde te verrijken of misschien wel in een vierde samen te vatten: die van het zelfstandig zijn, het op zichzelf kunnen staan. Zo kan men zeggen dat het zich ontwikkelende vruchtje zich meer en meer emancipeert, zich 'zelfstandig' gaat ontwikkelen tot het bij de geboorte die zelfstandigheid in hoge mate krijgt.

Wanneer we nu verder gaan, moeten we er ons bewust van zijn dat er een zekere sprong gemaakt wordt, die vooral wordt gevoeld als men bij het woord koper alleen maar denkt aan het meet-, weeg- en berekenbare stuk koper, dat we als stoffelijk ding in de hand kunnen houden. De bedoeling van het voorafgaande was echter om het begrip 'koper' uit te breiden, om de koperwereld, de kopersfeer, het kopergebeuren daar op te zoeken waar we met het tastbare metaal zelf niets meer te maken hebben. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor het ijzer en z'n wereld.

Het kind, dat geboren is, is plotseling z'n lichamelijke omhulling kwijt, het is z'n 'koper' kwijt. Van deze kant kunnen we de eerste kreet van een kind misschien ook eens bekijken. In een bepaald opzicht is de moederlijke omhulling echter toch nog niet verdwenen. Als het kind in de armen van de moeder ligt, later op schoot zit, is het weer in hoge mate 'omkoperd'; het heeft een liefdevolle, verbindende omhulling!

Na de geboorte daalt het ijzergehalte in het serum van het kind vrij snel om, met het derde jaar ongeveer, ten opzichte van het kopergehalte, dat toeneemt en een tijd lang zelfs overweegt, weer op de voorgrond te treden. Dr. Holzapfel wijst er in het vermelde artikel op, dat dit de tijd is waarop het kind doorgaans consequent 'ik' begint te zeggen en opnieuw een zekere zelfstandigheid bereikt. De omhullende sfeer, die hij van z'n moeder heeft ontvangen, verwijdt zich tot de kinder-of huiskamer, op den duur tot de kleuterschool en verder tot de lagere school.

Na het derde jaar neemt in het serum van het kind het kopergehalte tegenover het ijzergehalte weer iets toe. Ongeveer met het negende jaar doet het ijzer zich weer wat sterker gelden; dit is een heel moeilijke leeftijd, waarbij de kinderen beginnen zich definitief van de vroegere bindingen los te maken. Daarna ontwikkelt zich dan in het serum van man en vrouw de blijvende verhouding tussen het koper en het ijzer, zoals die reeds werd aangeduid.

Natuurlijk heeft het volkomen 'zelfstandig' worden ook z'n grenzen. 'Mens' in de sociale zin van het woord kan men immers pas zijn, als men niet geheel geïsoleerd staat. Weliswaar zijn de oude omhullingen, die het kind meekreeg op z'n levensweg verdwenen, maar de normale mens zoekt zelf verder z'n 'koper' in de verbindende verhouding tot z'n medemens.

Om dit te verduidelijken zou ik een klein voorval willen beschrijven, dat mij tot een bepaalde woordkeus gebracht heeft. Toen ik jaren geleden met een geoloog-metallurg, met wie ik zeer bevriend was, eens over deze gedachten sprak, moest hij mij tot z'n spijt meedelen, dat hij er niets mee kon beginnen. Hij had aandachtig geluisterd, maar zat vol twijfel, die hij door allerlei opmerkingen en tegenwerpingen uitte en die het hem misschien belette de quintessens van het betoog te vatten. In onze discussie werd ik weggeroepen en z'n vrouw liet mij even uit, waarbij ik in de haast vergat mijn vriend goedendag te zeggen. Hij kwam mij lachend in de gang achterna, met uitgestoken hand en zei: 'Je hebt nog vergeten te koperen!' Ik had hem namelijk uitgelegd, dat een mens geen schonere uitdrukking kent voor het vormen van sociale verbindingen dan door het reiken van de hand. Men kan over het handengeven vele verhandelingen lezen en het is algemeen bekend hoeveel iemand van z'n persoonlijkheid openbaart in de wijze waarop hij een hand geeft, maar afgezien daarvan is het elkaar de hand reiken toch altijd iets bijzonders, ik zou willen zeggen iets 'groots'. Twee handen die elkaar 'gegeven' worden, 'pakken' in de meest ideale zin van het woord en als men dit pakken 'koperen' noemt, helpt men zichzelf een eind op weg om het rijk van het exacte te verbinden met de wereld van het 'inacte'.

Een voorbeeld hiervan is te vinden in de wereld van de kinderspelletjes. In de zgn. kringspelletjes vinden we de 'metaal-beelden' van koper en ijzer opvallend duidelijk terug. Als kinderen in een kring gaan staan en elkaar de hand geven en als er een uit de kring naar het midden gaat om 'hem te zijn', moet u eens opletten met welke typisch verlangende, maar toch ook griezelige gevoelens elk kind daarvoor aan de beurt wil komen en hoe het aan het eind van het liedje dan weer met zo'n blij ontspannen loopje naar de kring terugrent om zich weer in de 'koperdraad' te voegen. Het was wel fijn, maar veilig is toch maar veilig!

Men kan nog hele andere aspecten van de ijzer- en koperwereld in de chemie, in de geologie, bestuderen en men zal dan steeds weer tal van ervaringen en verschijnselen kunnen verbinden met het begrip dat men zich van het koper- en ijzer-'proces' bezig is te vormen. Waar het verwerkelijken van dit nieuwe element in ons denken toe kan leiden, zal later nog blijken.

Ten slotte zou ik nog een drietal voorbeelden willen noemen, waarin men het voorafgaande zonder meer zal terugvinden. Menigeen zal zich nog herinneren, dat wanneer wij vroeger in een trein reden, wij haast automatisch keken naar de telefoondraden, die in bundels langs de vensters gleden met de bekende 'op- en neergaande' beweging, tengevolge van het hangen der draden tussen de palen. De ijzeren rails werden voortdurend 'begeleid' door koperen draden.

Wie ooit een tocht heeft gemaakt met een ouderwetse stoomboot, b.v. op de Zwitserse meren, heeft vast wel eens met welgevallen gekeken in de puffende en sissende machinerieën van zo'n boot. En was het niet bij een boot, dan waren het wel de stangen en wielen van een stoomlokomotief, wier bewegingen hem boeiden. Overal de combinatie van koperen en ijzeren onderdelen.

Een van de grondelementen van de elektrotechniek is de z.g. solenoïde, een week-ijzeren staaf waar koperdraad omheen gewonden is. De elektrotechniek draait in hoofdzaak om het gebruikmaken van de stroomgeleidende kracht van het koper en de aantrekkingskracht van het magnetisch gemaakte ijzer (door de elektrische stroom die door de koperen draad om de ijzeren kern van de solenoïde gaat, wordt de ijzerkern magnetisch). Er is nauwelijks een duidelijker voorbeeld te vinden van de ideële verhouding van koper en ijzer!

Deze drie voorbeelden illustreren duidelijk hoe koper en ijzer elkaar in de techniek wel op een heel bijzondere manier vergezellen; en al zijn deze voorbeelden van geheel verschillend gehalte, toch bevatten ze alle drie iets wezenlijks, dat koper en ijzer met elkaar verbindt. Moet men dan niet onwillekeurig aan het samengaan van man en vrouw denken? In dezelfde richting wijst ook het volgende: Elkaar een hand geven is met 'koperen' aangeduid. Iedereen weet, dat bij het geven van een hand ook de kracht waarmede dit gebeurt een belangrijke rol speelt: hier spreekt het ijzer ook een woord mee.

We zullen zien, dat we bij de andere metalen een gedachtengang, zoals die tot nu toe werd gevolgd, niet schematisch op dezelfde wijze zullen kunnen opbouwen en dat ook de wijze van benadering niet steeds dezelfde kan blijven. Voor deze metalen geldt bijvoorbeeld niet, dat ze zoals koper en ijzer in zo beduidende mate in het menselijk lichaam voorkomen, waardoor we zo overzichtelijk de tegenbeelden konden vergelijken. In grote trekken zal men de parallelliteit echter voortdurend kunnen vinden. Hóe precies, kan nu nog niet aangegeven worden; daarvoor zullen we nog heel wat meer ervaring moeten opdoen en de metalen misschien met de overige rijken der natuur moeten vergelijken.

Het gaat er vooral om, dat we leren aanvoelen of we met een wezenlijk verband of verschil te maken hebben, of met een toevalligheid. Hier ligt natuurlijk een voortdurende bron van fouten. Men moet zichzelf vaak corrigeren en kan na een bepaalde weg ingeslagen te zijn voelen, dat men op het verkeerde spoor is. Een juiste visie zal gemakkelijker tot stand komen, wanneer men z'n zienswijze voor veel subtielere denkbewegingen toegankelijk heeft gemaakt dan men voor een gebruikelijke beschouwing nodig heeft.

We zullen merken, dat we een bepaald element in ons zielenleven, nl. het kunstzinnige, gaan gebruiken als middel om tot een inzicht te komen, dat we door een opsomming van feiten alleen nooit zouden krijgen. Al deze factoren zullen we voortdurend beweeglijk en met geestdrift, doch steeds met gepaste kritiek moeten hanteren.