De geneeskunstenaar

Muciserend met Eva, 1975

Enkele jaren na de bevrijding, in 1948, ontmoet Leen zijn toekomstige tweede vrouw, Eva Christeller. Die kennismaking loopt via de muziek, een van de rode draden in Leens leven.

Eva en Leen hebben elkaar in het Goetheanum, het centrum van de Antroposofische Vereniging in Dornach, Zwitserland, leren kennen. Eva, die in 1925 in Berlijn is geboren, studeert in Parijs, maar werkt in de zomer van 1948 als violiste in het orkest bij de Faustopvoeringen in het Goetheanum. In een van de oefenruimtes is zij aan het studeren als Leen met een collega musicus binnenstapt. Hij is voor de Faustopvoeringen gekomen. Leen hoort haar spelen, pakt direct zijn viool, die hij meegenomen heeft, uit, en duwt die onder Eva’s kin. Zelf begint hij haar te begeleiden aan de piano. Zo kun je zeggen dat de muziek hen bij elkaar heeft gebracht.

Er ontstaat al snel een diepere relatie tussen hen beiden. In 1952 – de scheiding van Fientje is inmiddels officieel geworden – trouwen ze en in 1955 wordt hun dochter Saskia geboren. Met deze nieuwe verbintenis breekt tegelijk een nieuwe episode in Leens bestaan aan. Het puur medische van zijn artsenpraktijk zet hij nog een aantal jaren voort, maar mede op initiatief van Eva ontstaan er in de volgende decennia nieuwe initiatieven, waarbij het medische aspect, het genezende kun je zeggen, directer verbonden wordt met de kunst.

Eva speelt in de jaren vijftig als violiste in het Residentie Orkest. Leen vindt dat muziekleven heel boeiend. Wat hij vroeger zo graag zelf heeft gewild, maakt hij via Eva mee. Maar al snel wordt er een andere lijn dan die van de muziek in hun leven duidelijk. Leen is als jong arts bevriend geweest met Margarethe Hauschka, die als eerste de op antroposofische leest geschoeide kunstzinnige therapie ontwikkelde. Dat was een heel nieuwe manier om met kunstzinnige middelen als schilderen, boetseren en musiceren het genezingsproces te bevorderen. Al snel na haar komst in Nederland volgt Eva cursussen en workshops bij Margarethe Hauschka. Ze is er heel enthousiast over. Na een tijdje bevalt haar het drukke bestaan in het muziekleven niet meer en gaat ze bij Hauschka een studie kunstzinnige therapie volgen.

Na dertig jaar huisarts te zijn geweest, neemt Leen in 1960 afscheid van zijn patiënten. Hij heeft zijn grote praktijk dan al stukje bij beetje aan een drietal opvolgers overgedaan. Door de Rudolf Steinerstichting wordt hem gevraagd om in Driebergen een verpleeghuis op te richten. Dat is de reden dat het gezin, Leen, Eva en Saskia, naar Driebergen verhuist.

Het verpleeghuis De Maretak gaat van start in twee huizen aan de Driebergse Emmalaan. De Maretak is geen gewoon rusthuis. In een brochure uit die begintijd valt te lezen hoe Eva en Leen over de rol van het kunstzinnige voor de gezondheid van de mens denken.

‘In ieder mens leeft echter, bewust of onbewust, de behoefte aan het kunstzinnige, dat niet alleen “psychisch” heilzaam werkt, doch minstens evenzeer in het subtiele gebied van de menselijke constitutie genezend kan zijn. Ook onze lichamelijke weerstandskracht kan er door versterkt worden. (…) Naast de medicamenteuze- en kunstzinnige therapie (schilderen, boetseren) is er de mogelijkheid tot heileurythmie en massage (volgens Dr. Ita Wegman). Er zijn bovendien wekelijks muziek- en voordrachtsavonden.’

Er wordt dus duidelijk naast de medische begeleiding een serieuze plaats ingeruimd voor kunstzinnige en andere therapieën. Uit deze wat formele foldertekst kan echter de indruk ontstaan dat het leven in De Maretak er ook formeel uit heeft gezien, maar niets is minder waar. Er heerst een sfeer van ongedwongen gemeenschap en gezelligheid, waar de kunstzinnige therapieën, de wekelijkse concerten, de lezingen, het voorlezen en de wandelingen ertoe bijdragen om mensen ‘beter’ te maken. Leen draagt weliswaar de statige titel van geneesheer-directeur, maar hij kent de liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee uit zijn hoofd en neemt vaak plaats achter de piano in de huiskamer van De Maretak om wat te spelen, terwijl patiënten en medewerkers spontaan meezingen. Feesten en verjaardagen worden uitgebreid voorbereid en gevierd. Daarbij is ‘de dokter’ of ‘Meesje’ onmisbaar. Hij speelt jarenlang Sinterklaas, zijn dochter Saskia is Zwarte Piet.

De Maretak is er niet alleen voor chronische patiënten en zwaar zieken, maar ook voor mensen die even rust en verzorging nodig hebben, die even ‘een frisse neus’ komen halen, zoals ze dat zelf formuleren. De medische adviezen van Leen Mees en de kunstzinnige therapieën waren voor hen van groot belang. Vrijwel iedereen neemt deel aan activiteiten als schilderen, tekenen, boetseren, toneelspelen en zingen. Er wordt niet al te veel over elkaars ziektebeeld gesproken, maar daarentegen is het gemeenschappelijk kunstzinnig bezig zijn iets dat sterk leeft in De Maretak, daar draait het voornamelijk om.

Je kunt zeggen dat in De Maretak al een eerste begin is te zien van De Wervel, de latere opleiding voor kunstzinnig therapeut. De kunstzinnige therapieën worden volledig geïntegreerd in het ontwikkelingsproces van mensen. In dit laten samenkomen van kunstzinnige en medische aspecten schuilt de kern van de samenwerking tussen Leen en Eva. Daar vullen zij elkaar aan.

Zelf brengt Eva haar rol zo onder woorden: ‘Ik heb me altijd gevoeld als een middelaar tussen het wetenschappelijke en het kunstzinnige, en ook tussen verschillende generaties. Dat was mijn invloed. En is het nog steeds.’

Ook een ander aspect wordt in het leven in De Maretak zichtbaar. Anders dan in zijn huisartsentijd, waar de relatie arts – patiënt er meer één-op-één is, komt Leen hier in een gemeenschap terecht. Hij is weliswaar de arts, maar het draait niet alleen om hem, maar om een gemeenschappelijk leven dat door meer mensen wordt mogelijk gemaakt.

Wervelstudenten
feliciteren Leen Mees
met zijn 77e verjaardag

Ook worden er mensen van buitenaf uitgenodigd. Dick van Romunde (1916) is zo iemand. Hij geeft in die tijd les aan de Vrije Hogeschool, dat in een propedeutisch jaar een veelzijdige studie- en beroepsoriëntering aanbiedt aan jonge mensen die hun keuze nog niet hebben gemaakt. Leen nodigt hem uit om in De Maretak de vier temperamenten en de grondstemmingen te behandelen. Hij schuift regelmatig bij Dicks lessen in De Maretak aan, en uit zijn hele houding, zijn hartelijke gedrag, is af te leiden dat hij het waardeert wat Van Romunde doet. Hij noemt hem ook Dirk, wat iets vertrouwelijker klinkt dan Dick. Leen heeft trouwens zijn hele leven de gewoonte gehad mensen een bijnaam te geven als uitdrukking van zijn genegenheid voor hen.

Als De Maretak enige jaren bestaat komt de stradivarius zijn rol weer opeisen. Eva speelt niet meer als soliste in het orkest en ze besluiten de viool te verkopen. Dat gebeurt in Engeland. Van de opbrengst wordt een andere, ook heel mooie viool gekocht, en ze laten er een bescheiden huis dichtbij De Maretak van bouwen. De viool als voorwerp van een heuse metamorfose! Leen zei daarover: ‘En waar is die stradivarius nu? Daar wonen we in.’