Slotbeschouwing


 

Misschien is het niet overbodig hier te vermelden dat datgene, wat we als metamorfose van de vormen van het rompskelet ten slotte in de schedelvormen teruggevonden hebben, in genen dele als een bewijs, hoe dan ook, van de voornoemde informatie van Rudolf Stcincr beschouwd mag worden. Zulke dingen laten zich nooit bewijzen. Men kan hoogstens samenhangende beelden zoeken, waaruit zo'n gedachte naar voren komt. De dingen die door Rudolf Steiner meegedeeld worden vanuit zijn inzichten, kunnen slechts dan bewezen beschouwd worden, zoals dit voor alle bewijzen geldt, wanneer men ze uit eigen ervaring heeft leren kennen. Dat geldt in dit geval dus alleen voor iemand, die de scholingsweg - waarover reeds gesproken is - bereid is te gaan.

Het herhaaldelijk vóór zich zien van de skelet-onderdelen, het ermee omgaan, zoals dat in het begin uitgedrukt werd, maakt dat er zich meer en meer een gevoel van zekerheid van ons meester kan gaan maken. Deze bestaat niet alleen in een vertrouwd worden met, of een wennen aan; zij wordt begeleid door een groeiend gevoel van enthousiasme. Er begint langzamerhand iets duidelijk te worden. Men gaat iets zien, beter gezegd: Men begint iets te lezen. Ten aanzien van elk der behandelde vorm-vergelijkingen zou men kunnen twijfelen of ze iets meer zijn dan een toevalligheid. Zodra men echter deze vele toevalligheden met elkaar verbindt en dan gaat zien dat ze tesamen een organisch geheel gaan vormen, wordt dit anders. Er ontwikkelt zich het begin van een besef.

Dit hangt ten nauwste samen met de wijze, waarop men er toe gebracht wordt de vormen te bestuderen. Er is al met nadruk op gewezen dat deze altijd tevens een kunstzinnige is; het bestuderen van vormen brengt dat vanzelfsprekend met zich mee. Dit kunstzinnige element in onze waarneming kan nooit genoeg gewaardeerd worden. Het opent onze blik voor andere werelden dan die van het zintuiglijk-exacte, waartoe ons moderne wetenschappelijke denken zich neigt te beperken. Daarom is ze een onontbeerlijk element in de ontwikkelingsweg die tot bovenzintuiglijk waarnemen kan leiden. Zo kan een lijn in de ontwikkeling van het menselijke bewustzijn ook aldus aangegeven worden: Wat

eens voor de mens werkelijkheid was, werd tot geloof, wat eens weer werkelijkheid kan zijn moet hem tot besef worden.

Geloof wijst altijd naar het verleden, besef naar de toekomst. Als inzicht ontmoeten zij elkaar in het heden.