Verzorgd door Renée Zeylmans († 16 februari 2018)
We moeten ons voorstellen dat de mens er in zijn huidige gestalte nog niet was, toen de aarde nog in vroegere ontwikkelingsstadia verkeerde: maar als niet-sprekend en onvolkomen wezen was de mens er wél; hij heeft zich heel geleidelijk ontwikkeld tot het wezen dat met het woord –of de logos– begiftigd is.
Dat hij dat kon, kwam doordat het scheppende principe, dat zich bij hem het laatste openbaart, in een hogere werkelijkheid in den beginne er al was. Wat zich uit de ziel losworstelt, dat was er als goddelijke aanvang al van het begin van zijn ontwikkeling. Het woord dat uit de ziel opwelt, de Logos, was er in den beginne al, en de Logos heeft de ontwikkeling zo geleid, dat er tenslotte een wezen ontstond waarin de Logos zelf verschijnen kon. Wat aan het eind van de ontwikkeling in tijd en ruimte verschijnt, was in de geest het eerst aanwezig.
(…) In de aanvang verschijnt dus de niet sprekende mens als zaad voor de met het woord begaafde mens en dit ’zaad’ is dus afkomstig van de Woorddragende God. De mens komt dus voort uit de niet-sprekende mens, maar uiteindelijke is in den beginne het woord of Logos.
Hierop wijst de schrijver van het Johannes-evangelie al dadelijk bij het begin. Daar zegt hij: ”In het oerbegin was het woord en het Woord was bij God en een God was het Woord”.
Hij wil ermee zeggen: waar is het Woord nu in deze tijd? Het Woord is er heden ten dage ook. Het Woord is nu bij de mens en het Woord is iets menselijk geworden!
Rudolf Steiner, Hamburg 18 mei 1908
GA 103. Das Johannes Evangelium (Het Johannes Evangelie, uitgeverij Vrij geestesleven)
Renée Zeylmans
Overleden op 16 februari 2018
Uitgeverij Pentagon
Vertalingen van Rudolf Steiner, opvoeding en vrijeschoolpedagogie
Weteringschans 54-a
1017 SH Amsterdam
020 622 7679