Verzorgd door Renée Zeylmans († 16 februari 2018)
Als jij jezelf doorgronden wilt,
Zoek dan jezelf in de wijdten van de wereld;
Wil je de wereld doorgronden,
Dring dan in je eigen diepten door.
Je eigen diepten zullen jou,
Als in een wereldomvattend geheugen,
De geheimen van de kosmos onthullen.
Rudolf Steiner, Wenen 5 juni 1922
GA 40. Wahrspruchworte (Gedichten, spreuken en meditaties, uitgeverij Vrij Geestesleven)
Avondgebed (voor kinderen)
Mijn hart is dankbaar
dat mijn oog mag zien,
dat mijn oor mag horen,
en dat ik duidelijk voelen mag,
in moeder en in vader,
in alle mensen,
in sterren en wolken:
Gods licht,
Gods liefde,
Gods aanwezigheid,
die mij als ik slaap
stralend,
liefdevol,
genade schenkend behoeden.
Rudolf Steiner, 2 juni 1919
Rudolf Steiner, 2 juni 1919
GA 40. Wahrspruchworte. (Gedichten, spreuken, meditaties - uitgeverij Vrij Geestesleven)
De christelijke inwijding kan worden verworven, wanneer de christelijke leerling voortdurend mediteert over de zinnen van het evangelie naar Johannes. Wie de eerste zinnen van het evangelie naar Johannes – ”In het oerbegin was het Woord..” (vgl. 1:1) tot en met ”...vervuld van overgave en waarheid ” (vgl. 1:14) – dagelijks op zich laat inwerken, doet een ongelofelijk belangrijke ik-kracht op. Die kracht dragen die zinnen in zich.
Heel het evangelie naar Johannes moet niet alleen worden gelezen en met het intellect worden begrepen; het moet innerlijk doorleefd en doorvoeld worden. Dan is het zelf een werkzame, ondersteunende kracht bij de inwijding. Dan beleeft men de ’voetwassing’ de ’geseling’ en de andere astrale visioenen geheel in overeenstemming met de wijze waarop zij vanaf het dertiende hoofdstuk van het Proloog in het evangelie naar Johannes staan beschreven.
(…) Wanneer de mensen alles wat in het evangelie naar Johannes staat beschreven voldoende op zich laten inwerken, is hun astrale lichaam op weg een ’Jonkvrouw Sophie’ te worden en dan wordt dit ontvankelijk voor de ’Heilige Geest’. Het astrale lichaam wordt door de kracht van de impulsen die van het evangelie naar Johannes uitgaan langzamerhand ontvankelijk het waarlijk geestelijke aan te voelen en later te onderkennen. In deze zin heeft Christus Jezus de schrijver naar het evangelie van Johannes een opdracht, een missie gegeven.
(…) Verdiep u volledig in het evangelie naar Johannes , kom tot het spirituele inzicht dat daarin ligt; het heeft de kracht u tot de christelijker katharsis te voeren, het heeft de kracht u de ’Jonkvrouw Sophia’ te geven; dan zal ook de ’Heilige Geest’ die nu met de aarde verenigd is u de verlichting –de photismos in de christelijke zin van het woord– deelachtig doen worden.
(…) Wanneer wij hetgeen wij door de antroposofische geesteswetenschap over het evangelie naar Johannes kunnen leren, pogen op te nemen in ons gevoel, in onze beleving, dan zullen wij ervaren dat het evangelie naar Johannes niet alleen een leerstuk is, maar een kracht die kan werken in onze ziel.
Rudolf Steiner, Hamburg 31 mei 1908
GA 120. Die offenbarung des karma. (Werkingen van het karma, uitgeverij Vrij Geestesleven)
Alle materie op aarde is gecondenseerd licht! Er is niets in het materiële bestaan wat iets anders is dan gecondenseerd licht in de een of andere vorm. Licht is niet tot iets anders in ons materiële bestaan te herleiden. Wat je ook aanvat en betast, overal vind je gecondenseerd, samengeperst licht. Materie is naar haar wezen licht.
En kijken we naar het menselijk lichaam, dan is ook dat, voorzover het materieel is, niets anders dan een weefsel van licht. De mens is uit licht geweven. Wat is het wezen van de ziel? Zoals alle materie samengeperst licht is –alle vormen van zieleleven op aarde, hoe verschillend ook, modificaties, varianten zijn van wat we moeten noemen, als we het woord werkelijk in zijn grondbetekenis opvatten: Liefde.
Iedere zielsbeweging, waar ze ook optreedt, is op één of andere wijze gemodificeerde liefde. Bij de mens, bij wie innerlijk en uiterlijk als het ware in elkaar zijn geschoven, in elkaar zijn afgedrukt, zien we dus een uiterlijke lichamelijkheid die uit licht is geweven en zien we een innerlijk zielewezen dat op een vergeestelijkte wijze uit liefde is geweven.
Liefde en licht zijn inderdaad in alle verschijnselen van ons aards bestaan op de een of andere wijze in elkaar geweven. En wie de dingen geestwetenschappelijk wil begrijpen, die vraagt in de allereerste plaats: hoe en in welke mate zijn licht en liefde met elkaar verweven?
Liefde en Licht zijn de twee elementen, de twee bestanddelen, die het hele aardse bestaan doortrekken: Liefde als alles wat de ziel is, Licht als alles wat uiterlijke materie is in het aardse bestaan.
Rudolf Steiner, Hamburg 27 mei 1910
GA 120. Die offenbarungen des karma. (Werkingen van het karma, uitgeverij Vrij Geestesleven)
In het oerbegin was het Woord en het Woord was bij God en een God was het Woord. Dit was in het oerbegin bij God Alles is door het Woord geworden en op andere wijze dan door het Woord is niets van wat is ontstaan geworden. In het Woord was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.
En het Licht scheen in de duisternis, maar de duisternis heeft het niet begrepen. Daar kwam een mens; gezonden was hij door God, met zijn naam Johannes Deze kwam om te getuigen, opdat hij getuigenis zou afleggen van het Licht en door hem allen zouden geloven. Hij was niet het Licht, maar een getuige van het Licht. Want het ware Licht dat alle mensen verlicht, zou in de wereld komen.
Het was in de wereld en de wereld is er door ontstaan, maar de wereld heeft het niet herkend. In de enkelingen kwam het –tot de ik-mensen– kwam het, maar de enkelingen –de ik-mensen- namen het niet op. Maar wie het opnamen, konden zich daardoor als kinderen van God openbaren. Wie op zijn naam vertrouwden zijn niet uit bloed, niet uit de wil van het vlees en niet uit een menselijke wil, maar uit God geworden.
En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijn leer gehoord, de leer van de enige zoon van de vader, vervuld van overgave en waarheid.
Johannes getuigt van hem en verkondigt duidelijk: Deze was het van wie ik zei: na mij zal degene komen die vóór mij is geweest. Want hij is mijn voorganger. Want uit zijn volheid hebben wij allen genomen genade na genade. Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid echter zij door Jezus Christus ontstaan. God heeft niemand tot nu toe met eigen ogen geschouwd. De ééngeboren zoon, die in het innerlijk van de wereldvader was, hij is de leidsman in dit schouwen geworden.
(Vgl. Johannes, Nieuwe Testament 1:1-18)
(…) De mensen moeten zich steeds meer losmaken van de liefde die inherent is aan de groepsziel, om de liefde als vrije gift van het ik aan de ander brengen. Aan het einde van de ontwikkeling van de aarde zullen de mensen zover zijn dat het zelfstandig geworden ik in zijn binnenste de impuls draagt om in volle overgave het juiste en het goede te doen.
Omdat het ik deze impuls in zich heeft, doet dit het goede. Als de liefde zo is vergeestelijkt dat niemand iets anders zal willen dan het goede te doen, dan is vervuld wat Christus in de wereld wilde brengen.
Rudolf Steiner, 22 mei 1908
GA 103. Das Johannes-Evangelium (Het evangelie van Johannes. Esoterische achtergronden. Uitgeverij Vrij Geestesleven)
Renée Zeylmans
Overleden op 16 februari 2018
Uitgeverij Pentagon
Vertalingen van Rudolf Steiner, opvoeding en vrijeschoolpedagogie
Weteringschans 54-a
1017 SH Amsterdam
020 622 7679