Verzorgd door Renée Zeylmans († 16 februari 2018)
Iedere planetaire bestaansvorm heeft een zeer bepaalde opgave. Die van onze aarde is dat de wezens die zich op haar moeten ontwikkelen, de liefde tot volledige ontplooiing brengen. Wanneer de aarde aan het einde van haar ontwikkeling is gekomen, moet zij geheel en al van liefde doordrongen zijn.
(…) Dan zal de aarde overgaan in een volgende planetaire toestand Jupiter genaamd. De wezens die op Jupiter zullen verkeren zoals nu de mensen op aarde, zullen in alle wezens de liefde vinden die zij daar gedurende hun bestaan op aarde, als mens, zelf in hebben gelegd; een geur van liefde zal uit de dingen opstijgen, zoals we nu in alle dingen wijsheid aantreffen. En zoals wij nu de wijsheid stap voor stap tot ontwikkeling brengen, evenzo zullen wij op Jupiter uit ons innerlijk de liefde tot ontwikkeling brengen. De grote kosmische liefde die nu op aarde aan het ontstaan is, zal de dingen dan geheel en al doordringen.
(…) De aarde is de kosmos van de liefde. Wat is voor liefde noodzakelijk? Waarover moet een wezen beschikken eer het een ander wezen kan liefhebben? Dit wezen moet volledig zelfbewust zijn, het moet volkomen zelfstandig zijn. Geen enkel wezen kan een ander liefhebben in de diepste zin van het woord, wanneer deze liefde niet een vrije gift is aan dat andere wezen. Mijn hand houdt niet van mijn organisme. Alleen een wezen dat zelfstandig is, dat afgescheiden is van andere wezens, kan deze liefhebben. Daartoe moest de mens een ik-wezen worden. Het ik moest bij de drie lichamen van de mens (fysiek-ether-astraal) worden ingeplant, opdat de aarde haar liefdesopgave door de mens zou kunnen volbrengen. (…) de drager van de liefde kan alleen het zelfstandige ik zijn, dat zich langzamerhand in de loop van de ontwikkeling van de aarde, ontplooit.
(…) Met het fysieke zonlicht stroomt ook de warme liefde van de godheid naar de aarde; en de mensen zijn er om de warme liefde van de godheid in zich op te nemen, te ontwikkelen en te beantwoorden. Dat kunnen zij echter alleen als zij zelfbewuste ik-wezens worden Alleen dan kunnen zij die liefde beantwoorden.
(…) Het Licht scheen in de duisternis, maar de duisternis kon nog niets van het Licht begrijpen. Wanneer dit Licht, dat tevens de Liefde van de Logos is, niet op nog andere wijze dan in die korte tijd overdag door de zon aan de mens zou zijn geopenbaard, dan zou de mens dit licht van de liefde niet hebben begrepen.
Rudolf Steiner, 20 mei 1908
GA 103. Das Johannes-Evangelium (Het evangelie van Johannes. Esoterische achtergronden. Uitgeverij Vrij Geestesleven)
Renée Zeylmans
Overleden op 16 februari 2018

Uitgeverij Pentagon
Vertalingen van Rudolf Steiner, opvoeding en vrijeschoolpedagogie
Weteringschans 54-a
1017 SH Amsterdam
020 622 7679