Verzorgd door Renée Zeylmans († 16 februari 2018)
Welke individualiteit ook naar de aarde afdaalt, zij moet zich ontwikkelen in overeenstemming met de vermogens die het lichaam kan geven waarin zij zich incarneert. Daarmee moet dit wezen rekening houden.
(…)een dergelijk wezen dat op een hoog niveau van wijsheid staat, moet van de kindertijd af zijn lichaam erop voorbereiden om op een bepaald tijdstip te laten verschijnen wat hij eenmaal in vorige incarnaties is geweest. Als een dergelijk wezen de taak heeft om in de mensen heel bijzondere gevoelens op te wekken, dan moet de aardse incarnatie daarmee in overeenstemming zijn. Want het lichaam moet kunnen uithouden wat de opdracht van dit wezen vereist. In de werelden van de geest zien de dingen er waarachtig heel anders uit dan in de fysieke wereld. Als een wezen de genezing van de smart, de verlossing van het leed wil verkondigen, moet het de volle intensiteit van het leed doormaken om de juiste woorden te vinden die mensen ook kunnen verstaan.
Wat het wezen dat zich in het lichaam van de Nathanische Jezus verborg later te zeggen had, dat was tot de hele mensheid gericht. Het was iets dat de mensheid moest uittillen boven alle oude, beperkte bloedverwantschap. Het moest de bloedverwantschap niet wegnemen, niet afschaffen wat tussen vader en zoon, tussen broeder en zuster bestaat. Maar het moest aan de liefde die gebonden is aan bloedverwantschap datgene toevoegen wat men algemene mensenliefde noemt, wat van ziel tot ziel tot ziel werkt en verheven is boven alle banden van het bloed. Dat moest dit wezen brengen dat zich later in de Nathanische Jezus openbaarde. Het moest liefde brengen, het verdiepen van de liefde die niets te maken heeft met wat gebonden is aan verwantschap door het bloed.
Daartoe moest dit wezen dat in het lichaam van de Nathanische Jezus leefde, eerst zelf op aarde ervaren wat het betekent geen banden te hebben, niet via het bloed met anderen te zijn verbonden. Dan alleen kon het zuiver voelen wat er tussen twee mensen weeft.
(…)Alle diepgaande smart die men kan voelen moest deze individualiteit ervaren, de smart van een mens die afscheid moet nemen van wat hem vertrouwd is in het leven, die geheel alleen moet staan. Levend in deze grote eenzaamheid, losgescheurd van alle familiebanden moest de individualiteit spreken die in de Nathanische Jezus leefde. Wie was dit wezen?
Wij weten dat dit het wezen is dat ongeveer tot zijn twaalfde jaar in de Salomonische Jezus leefde. Het is de individualiteit, de geest van Zarathoestra wiens ouders, de Salomonische vader en de Salomonische moeder waren . Zijn vader was echter vroeg gestorven, de jongen moest opgroeien zonder vader. Hij verlaat dit gezin (sterft) als hij twaalf jaar oud is, doet dan afstand van zijn moeder, broers en zusters, verlaat ook zijn eigen lichaam, om over te gaan in het lichaam van de Nathanische Jezus.
(…)Tot deze gestalte voelen wij ons aangetrokken, als iemand die ons menselijk nabij komt –deze gestalte die uit verre geesteshoogten afdaalt en menselijke ervaringen en menselijk lijden tot uitdrukking brengt.
Rudolf Steiner, 20 september 1909
GA 114. Das Lukas-Evangelium (Het Lukas Evangelie, uitgeverij Vrij Geestesleven)
Renée Zeylmans
Overleden op 16 februari 2018

Uitgeverij Pentagon
Vertalingen van Rudolf Steiner, opvoeding en vrijeschoolpedagogie
Weteringschans 54-a
1017 SH Amsterdam
020 622 7679