menu
Het citaat van de dag

Verzorgd door Renée Zeylmans († 16 februari 2018)


Als het de mens lukt zichzelf te begrijpen in zijn bovenzinnelijke natuur als een bezield spiritueel wezen, dan zal hij ertoe komen ook het recht te vinden dat hem tot gelijke onder zijns gelijken maakt. Dan zal hij de wetenschap verdiepen want uit datgene wat ik u vandaag heb aangeduid, kunnen geneeskunst, rechtswetenschap, opvoedkunst uit de ware bron ontspringen.

De wetenschap zal dan niet meer datgene verspreiden wat, zoals tot dusver het geval is, tot de mechanisering van de geest voert of tot ongelijkheid. Nee - wat de geest langs geestelijke wegen zoekt zal tot volledige geestelijke vrijheid van de mens voeren en tot menselijke gelijkheid.

Wanneer de mens die zich als spiritueel wezen ervaart de andere mens met liefde tegemoet treedt, wanneer mensen zich bewust als spirituele wezens tot elkaar verhouden, dan zal de menselijke aard vervuld zijn van de bevrijde geest en van de ware, bezielde broederlijkheid die alle mensen omvat.

 
Rudolf Steiner, 11 juli 1919

GA 330. Neugestaltung des sozialen Organismus (Vert. J.H.)


Wensen van de ziel ontkiemen,
daden van het willen groeien,
vruchten van het leven rijpen.

Ik voel mijn lot,
mijn lot vindt mij.
Ik voel mijn ster,
mijn ster vindt mij.
Ik voel mijn doelen,
mijn doelen vinden mij.

Mijn ziel en de wereld zijn slechts een.

Het leven, het wordt lichter om mij,
het leven, het wordt zwaarder voor mij,
het leven, het wordt rijker in mij.

 
Rudolf Steiner, 10 juli 1924

GA 40. Wahrsprucheworte (Gedichten, spreuken, meditaties – Uitgeverij Vrij Geestesleven)


Aan de leden XVI

Tot de gevolgen van de Weihnachtstagung zou ook moeten horen dat door de leden die actief willen zijn steeds duidelijker aan de wereld wordt getoond wat Antroposofie in wezen is en wat zij niet is. Zolang er nog steeds discussies mogelijk zijn over de vraag of iets dat door de Antroposofie bereikt is hier of daar ’instroomt’, zonder dat gezegd wordt ”dat is Antroposofie”, om de mensen niet af te schrikken, zolang zal veel binnen de Antroposofische Vereniging niet in orde komen.

Het gaat er nu om in die richting werkelijkheid tot helderheid te komen. Er is een verschil tussen het sektarische opkomen voor iets dat men als een stuk antroposofische dogmatiek in elkaar gezet heeft en het het recht-door-zee-gaande, open, onverbloemde, zich niet in bochten wringende staan voor wat door Antroposofie aan inzichten over de geestelijke wereld aan de dag treedt. En wel zo aan de dag treedt dat de mensen daardoor een menswaardige verhouding tot deze wereld kunnen vinden.

(…) Op zijn plaats is alleen het oordeel: ”Antroposofie is er; is verworven; ik zet me er voor in dat in de wereld het verworvene bekend wordt gemaakt.”

 
Rudolf Steiner, 6 juli 1924

GA 260-a. Was in de Antroposofischen Gesselschaft vorgeht (Brieven aan de leden van de Antroposofische Vereniging, uitgave AViN)


Nu is het interessant, heren, om vandaag de dag een mensenkiem te bekijken zo ongeveer op de 21e, 22e dag na de bevruchtiging. Hoe ziet die er dan uit?

Ze drijft dan in het water dat in het moederlichaam zit; en ze ziet er dan zo uit (het wordt getekend): echt als een klein visje! De vorm die de mens werkelijk had tijdens de Maantijd, die heeft hij ook nog in de derde week van de zwangerschap. Die heeft hij nog overgehouden.

U kunt dus zeggen: eerst werkt de mens zich uit die Oude Maangestalte; en aan de visgestalte, die hij in het moederlichaam bezit, kunnen we tegenwoordig nog zien hoe hij zich daar uit werkt. Overal in de huidige wereld kunnen we zien hoe het leven vroeger is geweest, evenals we van een lijk weten dat daar vroeger leven in heeft gezeten.

 
Rudolf Steiner, Dornach 30 juni 1924

GA 354 Die Schöpfung der Welt und des Menschen (Beelden van de evolutie, uitgeverij Pentagon)


Een eredienst, een cultus ontstaat niet doordat mensen die uitdenken; dan is het geen cultus. Een cultus ontstaat op grond van het feit dat hij de afspiegeling is van wat in de geestelijke wereld gebeurt.

(…) Een eredienst bij een crematie of bij een begrafenisplechtigheid, deze cultus, die ontwikkeld werd in de geest van onze Christengemeenschap, wat is dat?

U ziet het verloop van deze cultus. U ziet vooraan de kist staan, waarin het aardse overschot van de gestorvene ligt. U ziet hoe zich daarvóór een bepaalde cultus afspeelt. U hoort hoe bepaalde, op gebeden lijkende zinnen door de priester worden uitgesproken. Het zou ook nog ingewikkelder kunnen, maar in de eenvoud die het nu heeft kan toch wat hierdoor een verworvenheid moet worden, al voor de mensheid worden verworven. Wat is dat dan?

Beste vrienden, als hier een spiegel is en daar een of ander voorwerp of een levend wezen, dan ziet u hierin het spiegelbeeld. U hebt met twee dingen te maken de werkelijkheid en het spiegelbeeld. Zo’n tweeheid hebt u wanneer een cultus voor gestorvenen wordt gehouden. De cultus die vóór de kist door de priester wordt verricht is slechts een spiegelbeeld. Het is werkelijk een spiegelbeeld, en het zou geen realiteit zijn als het geen spiegelbeeld was.

Wat weerspiegelt het? Wat de priester hier doet, terwijl hij voor het dode lichaam staat en zijn cultus verricht, heeft zijn oorsprong in de direct aangrenzende bovenzinnelijke wereld, waar, terwijl wij hier de aardse cultus verrichten voor het fysieke lichaam en het eigenlijk nog altijd aanwezige etherische lichaam, de hemelse cultus vanaf de ander kant wordt verricht door wezens aan de andere kant van het bestaan, waar ziel en geest worden ontvangen met de ontvangstcultus, zoals wij hier vóór het lijk staan bij de afscheidscultus. Een cultus is alleen dan waar, wanneer hij deze reële oorsprong heeft.

En zo ziet u hoe het bovenaardse leven in het aardse leven binnentreedt, en hoe het bovenaardse leven overal aanwezig is. Verrichten wij een ware cultus voor een gestorvenen, dan correspondeert de bovenzinnelijke wijze van handelen met deze dodencultus. Het een werkt met het ander samen. En is er wijding, waarheid en waardigheid in het gebed voor de dode, dan klinken in het dodengebed de gebeden van de wezens van de hogere hiërarchieën in de bovenzinnelijke wereld mee. Zij trillen mee. Dan is er tussen geestelijke wereld en fysieke wereld een samenspel.

Overal is er tussen geestelijke en fysieke wereld een samenspel. Op een uiterst reële manier is dat het geval wanneer op het aardse vlak de afspiegeling verschijnt van wat in het bovenaardse gebied tussen dood en nieuwe geboorte met de wezens van de hogere hiërarchieën wordt geweven: het karma.

 
Rudolf Steiner, Dornach 27 juni 1924

GA 237. Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge - Dritter band (Karma onderzoek 3, uitgeverij Vrij Geestesleven)


toon meer citaten

Adressen en bronnen

Renée Zeylmans

Overleden op 16 februari 2018

Nearchus CV

Uitgeverij voor Sociale Driegeleding

Postbus 387

9400 AJ Assen

0592 408 989

www.nearchus.nl

Uitgeverij Pentagon

Vertalingen van Rudolf Steiner, opvoeding en vrijeschoolpedagogie

Weteringschans 54-a

1017 SH Amsterdam

020 622 7679

www.uitgeverijpentagon.nl

Stichting Rudolf Steiner Vertalingen

'Werken en Voordrachten' in het Nederlands

Boswachtersveld 203

7327 JS Apeldoorn

www.steinervertalingen.nl