menu

Weekspreuk 21 

24 - 31 augustus 

Ich fühle fruchtend fremde Macht
Sich stärkend mir mich selbst verleihn,
Den Keim empfind ich reifend
Und Ahnung lichtvoll weben
Im Innern an der Selbstheit Macht.

Ik voel een macht van buitenaf,
Die helpend, mij mijzelf verleent,
De kiem komt nu tot wasdom
Nu in mij een diep vermoeden,
Lichtend weeft aan de macht van het zelf.

Een jas aantrekken

“Ken jezelf”, stond er boven de voorhof van de Apollo-tempel in Delphi. Voor velen lijkt dat een overbodige opdracht, want wie kent er jou nu beter dan jijzelf? Maar als je gaat graven in jezelf dan kom je toch voor verrassingen te staan. Want wat is er nu ‘zelf’ aan mij? Ben ik degene die mijn vrienden zien, ben ik mijn ambitie, ben ik mijn overtuiging, mijn ervaring? Er zijn dingen die mijn identiteit invullen – zoals mijn fietsenmaker, mijn cd’s, mijn auto – die allemaal inwisselbaar zijn voor iets anders. En het ’mijzelf’ doet zich ook steeds anders voor: soms stoïcijns, soms blij, gedeprimeerd of euforisch. Al die zijnskenmerken woelen door ons heen. Wat een zegen om vakantie te mogen hebben, waarin je zoveel van jezelf kunt loslaten, waarin je ‘gereset’ wordt. Bij je computer heet dat: de fabrieksinstellingen herstellen.

Nu de zomer voorbij is en we op onze fiets de koelte van de naderende herfst voelen – toch maar weer een jas aantrekken – klinkt de vraag: word ik een ander dan ik vóór deze zomer was? Die vraag kan je gemakkelijk ontgaan. Hij klinkt niet luid, wordt niet in de media toegelicht. Het is ons dieper weten – noem het de engel – die deze suggestie doet. Dit weten is het, dat in de ziel zelfzijn weeft uit onze ik-kwaliteiten, wortelend in de geestelijke wereld, gespiegeld tot in lijf en leden. Nieuw aan dat weefwerk is wat kiemt uit het wereldwoord dat in onze ziel geplant werd.

De vraag is welke omhulling we willen weven in onze ziel, welke jas we aantrekken. Is het de oude jas, die we voor de vakantie aan de kapstok hingen, of worden we door dit weefwerk nieuw omkleed? Dat is een wezenlijke levensvraag, maar ook een vrolijk stemmende gedachte, die wellicht begint bij de man die zijn zomerbaard laat staan, of de vrouw die haar vrolijke garderobe niet in de kast weghangt.

Laat daarom Gerard Cox al deze grote gedachten maar eens terugbrengen tot het na-na-na-na-na-niveau en die, als je de tekst volgt, zon en zomer verbluffend wezenlijk beschreven:

't Is weer voorbij die mooie zomer
Die zomer die begon zo wat in mei
Ah, je dacht dat er geen einde aan kon komen
Maar voor je 't weet is heel die zomer
Al weer lang voorbij.

De wereld was toen vol van licht en leven
Van haringgeur vermengd met zonnebrand
Een parasol om 't felle licht te zeven
en in je kleren schuurde zacht het zand
We speelden golf en jeux de boule
we zonden zalig in een stoel
we dreven met een vlot op de rivier
We werden weken lang verwend
maar ach aan alles komt een end
nu zit ik met mijn dia's in de regen hier.

't Is weer voorbij die mooie zomer...

Herfst verkleurt weer langzaam alle bomen
'k Heb 's nachts al lang weer m'n pyjama aan
Dan had je eens in juli moeten komen
Toen sliepen we 's nachts buiten op 't strand
En 's morgens vissen in de zon
En zwemmen zover als je kon
We voeren met een boot een end op zee
't Is jammer dat het over ging
't Is allemaal herinnering
Daar doen we dan de hele winter maar weer mee.

’t Is weer voorbij die mooie zomer...

Luister dus naar:

 
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...