menu

Weekspreuk 42 

19 - 25 januari 

Es ist in diesem Winterdunkel
Die Offenbarung eigner Kraft
Der Seele starker Trieb,
In Finsternisse sie zu lenken,
Und ahnend vorzufühlen,
Durch Herzenswärme Sinnesoffenbarung.

In deze donkere wintertijd
Is de bewustwording van mijn eigen kracht
De sterke drijfveer van mijn ziel
Om in de duisternis al waar te nemen,
En door hartewarmte te voorvoelen,
Wat de zintuigwereld mij wil tonen.

Winterpret

Nu is het pas echt winter. In de voorafgaande weken was de winter het decor voor Advent en Kerst. Nu is het weer gewoon winter in januari. Maar als de zon dan eens schijnt en je staat in de luwte, dan voel je toch de warmte al. Dat zijn de momenten dat je even beelden voor ogen krijgt van ontluikend groen en zonder jas naar buiten.

Ook in de natuur leeft dat voorvoelen, ook al zit het leven nog onder de grond. Meeleven met die verwachting maakt dat het licht van Kerstmis niet dooft, maar juist de aandrang is om zelfbewust de duisternis te trotseren. Die hartewarmte kan ook op anderen afstralen. Want dat doet Kerstlicht dat in ons hart gelegd is: het verlicht harten. Van jezelf en van anderen.

Wij Nederlanders hebben een extra zintuig voor de winter. Als de winter - toch nog – toeslaat dan gaat het kriebelen. Het perspectief van de bevroren vaart, de silhouetten van besneeuwde bomen, brengen ons naar buiten. Wandelend, schaatsend, met kinderen op de slee. Dat doe je niet zorgeloos als in de zomerzon; je kleedt je goed aan en je bereidt een tocht goed voor. Je treedt de winter tegemoet met vreugde, durf en winterpret.

Zo wordt de winter de tijd dat we de kracht en de warmte in ons eigen hart ervaren, we ons niet laten ringeloren door de natuur. Wat schenkt ons die vermetelheid? De zekerheid dat onze moed het geschenk van de zomer is. De zomer die je in de lengende dagen, de voorzichtige warmte van de zon al voorvoelt. Dat hart klinkt door in dit oud winterlied:

Nach grüner Farb mein Herz verlangt

Mijn hart verlangt naar fleurig groen, in deze duist’re tijd
De gure winter duurt zo lang, ik kan de deur niet uit,
De lieve vogels jong en oud, zij zingen nu niet meer
Dat doet de winter met zijn kou
Die jaagt de vogels uit het woud
Met rijp en koude sneeuw.

Hij maakt de bonte bloemen dor, in bos en op het veld,
Het loof en gras wordt overal door kou en sneeuw gekweld
We missen de uitbundigheid, die ons de zomer bracht.
God geef de zomer kracht en moed,
Dat hij de zon weer schijnen doet,
De winterkou ontkracht.

Beluister:

 
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...