menu

Weekspreuk 50 

16 - 22 maart 

Es spricht zum Menschen-Ich,
Sich machtvoll offenbarend
Und seines Wesens Kräfte lösend,
Des Weltendaseins Werdelust:
In dich mein Leben tragend
Aus seinem Zauberbanne,
Erreiche ich mein wahres Ziel.

Zo spreekt tot het mensen-ik,
Zich machtig openbarend,
Zijn wezenskracht bevrijdend,
De wordingsdrang van het Wereld-zijn:
In jou mijn leven dragend,
De toverban verbrekend,
Bereik ik nu mijn ware doel.

Inspiratie

De passionen-tijd breekt aan. In kerken en zalen klinken de bekende melodieën van aria’s en koralen uit de Mattheus- en Johannespassion. Dat alles met dank aan Johann Sebastian Bach in wie de inspiratie de weg vond tot deze meesterwerken. Kunnen we ons voorstellen dat er geen mensen zouden zijn om geïnspireerd te worden? Dan zou muziek ongehoord, zouden gebouwen ongebouwd, gedichten ongeschreven blijven.

In het Wereld-zijn leeft de inspirerende scheppingsdrang, de opstandingskracht van ons bestaan. Het Wereldzijn geeft de natuur weer vorm en aanschijn, het kleurt als uit een machtige kleurdoos de planten, dieren, avondluchten in al hun pracht. Het is hetzelfde ‘zijn’, dat in mensen datgene wekt, wat Rudolf Steiner bij de opening van de eerste vrijeschool benoemde als: levend wordende wetenschap, levend wordende religie, levend wordende kunst.

Het Wereld-zijn zoekt de mens om zich in te kunnen openbaren, om daarmee verlost te worden uit de toverban van de belofte. Vraagt dat van mensen om een Bach of Michelangelo te worden?. Kunstwerken zijn er voldoende. Het gaat erom dat de schepping gezien, beleefd, genoten en verlost wordt. Het bevrijdt de wezenskracht van de schepping; het wekt het in mensen ik-kracht en bewustzijn.

Voor de weken voorafgaand aan Pasen componeerde Bach de cantate ‘Wie schön leuchtet der Morgenstern’. Rudolf Steiner noemt in de weekspreuken niet de naam van de Opgestane. Bach gebruikt de metafoor ‘de Morgenster’, die we kennen uit adventsteksten, als de ster van de Drie Koningen en als het licht dat Maria omstraalt bij de verkondiging. De muziek van het eerste koraal met langzame sopraanstemmen doet denken aan het jongenskoor uit de Mattheuspassion.

Beschrijft de weekspreuk de vreugde van het Wereldzijn wanneer het zich verbinden kan met de mensenziel; in Bachs cantate klinkt de vreugde van de mensenziel, als de Morgenster zich met de mens verenen wil. Na de schallende inleiding klinken de lange noten van de sopranen alsof ze neerdalen uit de hoogte, en daaronder woelt in de andere stemmen het antwoord hierop als stuwende groeikracht.

Wie schön leuchtet der Morgenstern
voll Gnad und Wahrheit von dem Herrn,
die süße Wurzel Jesse!
Du Sohn David aus Jakobs Stamm,
mein König und mein Bräutigam,
hast mir mein Herz besessen,
lieblich,
freundlich,
schön und herrlich,
groß und ehrlich,
reich von Gaben,
hoch und sehr prächtig erhaben.

De morgenster straalt wonderschoon
die vol van genade van Gods troon
uit Jesses zoete wortel kwam!
O zoon van David, uit Jakobs stam
mijn koning en mijn bruidegom,
heeft mij mijn hart vervuld,
liefelijk,
vriendelijk,
schoon en heerlijk,
groots en eerlijk
aan gaven rijk,
verheven vol van heerlijkheid.

Beluister:

 
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...