menu

Weekspreuk 33 

17 - 23 november 

So fühl ich erst die Welt,
Die außer meiner Seele Miterleben
An sich nur frostig leeres Leben
Und ohne Macht sich offenbarend,
In Seelen sich von neuem schaffend,
In sich den Tod nur finden könnte

Nu voel ik hoe de wereld,
Die zonder menselijk meebeleven
Op zich niet meer dan ijzig, ledig leven
En niet bij machte tot vernieuwing
Dan alleen in mensenzielen,
In zich slechts het verderf zou vinden.

Dierbaar

In de nazomer- en herfstweken hebben we stap voor stap de lichtkracht in ons eigen zelf hervonden. En nu merken we verbaasd en dankbaar dat het buiten donker, maar binnen licht is. De natuur mist de warmte van de zomerzon die voorheen de wereld deed groeien en bloeien. De aarde toont ons ontdaan haar lot, overgeleverd als ze is aan vergankelijkheid. Wij zijn net als de aarde stoffelijk, maar binnen in ons leven wij in zielen-zonnelicht. Noem het zelfbewustzijn, noem het ik-kracht, het is wezensvreemd aan de materie. Het is de godsgave die in de kribbe van onze ziel als kerstgeschenk geboren is. Zo werd de mens een lichtdrager, een zoon dan wel dochter Gods.

In zijn brief aan de Romeinen schrijft de apostel Paulus: “Reikhalzend wacht de schepping op de openbaarwording van de zonen Gods. Want de schepping is aan een zinloos bestaan onderworpen (…) En in de schepping leeft de hoop, dat zij bevrijd zal worden uit de ban der vergankelijkheid.”

‘Meebeleven’ vraagt de schepping van ons. Misschien zou ‘ontferming’ ook een goede vertaling zijn van het woord ‘Miterleben’. Hoe toon je dat? Door dankbaar te zijn voor haar gaven. Van aardappel tot aardgas, van brood tot benzine. Voor het brood hebben we wel een spreuk, voor het verbranden van benzine waar we onze energie uit roffelen eigenlijk niet. Maar voor een gepast dankjewel na een autorit hoef je geen spreuk te maken. Een dankbare gedachte volstaat. De wereld met open oog aanschouwen - genietend, bewonderend, dankbaar - geeft zin aan de schepping.

Verbannen tot dienstbaarheid wordt de schepping als we gedachteloos aan haar voorbijgaan als aan een decorstuk. Miskend, als onze blik niet verder komt dan de virtuele werkelijkheid van de smartphone in onze hand. Gepijnigd als we de aarde uitputten vanwege ons gewin. Kijk met dezelfde liefdevolle blik naar de wereld zoals je ook kijkt naar alles wat je dierbaar is; kijk met verbazing zoals Jules de Corte in zijn Ik-zou-wel-eens-willen-weten-liedje. Dan krijgt de natuur zijn terechte plaats bij alles wat ons lief is.

Luister eens naar:

 
‘In de Week’ is nu ook in boekvorm verkrijgbaar, klik hier...